‘De potentiële risico’s vlogen ons meteen om de oren’
Charlotte is moeder van eeneiige jongens. Ze schrijft voor TwinZine over haar zwangerschap en ervaringen als tweelingmoeder. Dit keer: de potentiële risico’s worden besproken.
De eerste blog van Charlotte nog niet gelezen? Klik dan hier!
Anderhalve week nadat we hadden ontdekt dat we een tweeling kregen, maakten we een afspraak in het ziekenhuis, bij de gynaecoloog. De verloskundige op de hoek moesten we helaas afbellen, want daar kun je niet onder controle staan als je zwanger bent van een tweeling.
In het ziekenhuis kregen we te horen dat ik een monochoriale diamniotische tweeling in mijn buik had. Dewattes?? Ja, dat ja. Een tweeling die samen de placenta deelt, maar de baby’s hebben wel een eigen vruchtzak. Je weet dan al zeker dat het eeneiig is. Een derde van alle tweelingen is eeneiig, twee derde twee-eiig. Van de eeneiige tweelingen deelt 70 procent de placenta. In mijn geval moest er van één voedingsbron worden gegeten.
‘Niet zo romantisch als je het van tevoren bedenkt’
De potentiële risico’s vlogen ons meteen al om de oren tijdens de eerste afspraak: kans op aangeboren afwijkingen, vroeggeboorte, vertraagde groei maar vooral kans op het Tweeling Transfusie Syndroom (TTS). Doordat de baby’s de placenta delen, kan er een verbinding ontstaan tussen de slagaderen van het ene kind en de aderen van het andere kind. Dit is erg gevaarlijk tot zelfs dodelijk voor beide baby’s, omdat het ene kind te weinig bloed zal krijgen, met bloedarmoede, uitdroging en groeivertraging tot gevolg. Het andere kind krijgt dan juist teveel bloed, met als gevolg overvulling van bloedvaten, oedeem en teveel vruchtwater. Het risico op TTS bestaat tot en met de geboorte.
Zo. Dat moesten wij wel even laten landen. Al die risico’s, een ziekenhuissetting… Niet zo romantisch als je het van te voren bedenkt.
Loslaten werd een groot thema binnen mijn zwangerschap. Er was maar weinig waar ik invloed op had, dat vond ik aan het begin heel moeilijk. Ik vroeg al in de eerste afspraak aan de gynaecoloog: ,,Maar wat kan ik dan wél doen om goed voor deze baby’s te zorgen?” De moedergevoelens deden al vroeg zijn werk. Hij gaf aan: ,,Pak rust waar je kan, slik ijzer en foliumzuur in een dubbele dosis de gehele zwangerschap en zorg dat je veel eiwitten eet.” Dat hoefde mij geen twee keer gezegd te worden. Hier ging ik voor zorgen!
Vanaf 14 weken zwangerschap moesten we om de week naar het ziekenhuis voor een echo. De groei werd gemonitord, de hoeveelheid vruchtwater werd bekeken en de doorbloeding van de hersenen en navelstreng werd gemeten (doppler-onderzoek). Het was ontzettend leuk om de baby’s steeds weer te zien en groter te zien worden. Elke keer was het toch ook weer spannend.
‘Ik werd steeds vermoeider en kon mijn werkdagen amper volhouden’
Ik moet zeggen dat de zwangerschap soepel is verlopen. Vriendinnen moesten erg lachen om mijn nuchterheid en relativeringsvermogen. De hormonen werkten meestal in mijn voordeel. Vermoeidheid was mijn grootste klacht (de algehele misère van het eerste trimester daargelaten). Tot een week of 20 sportte ik nog matig, daarna was een wandeling al een sport op zich. Ik werd steeds vermoeider en kon mijn werkdagen amper volhouden. Ik was heel blij toen de zomervakantie eindelijk begon. Na de zomervakantie hoefde ik nog maar een paar weken te werken en daarna kon het verlof beginnen!
In het tweede trimester regelden we alle grote dingen, want ja: met een vroeggeboorte moesten we rekening houden volgens het ziekenhuis. We kregen een supermooie kinderwagen van mijn schoonouders, richtten de babykamer in (HELP! Twee baby’s op 10m2, de enige extra slaapkamer…), kochten kleertjes, dekentjes, kinderstoelen, maxi-cosi’s, alles keer twee. Van onze schattige kleine rode bolide moesten we helaas afscheid nemen… Er kwam een familiebak voor in de plaats, een stationwagen. Daar kan ik nog steeds niet aan wennen, hallo burgerlijkheid!
‘Ik had maar één rare zwangerschapscraving en dat was…’
Toen ik 23 weken zwanger was gingen we voor de laatste keer met z’n tweeën op vakantie, glamping in Toscane. Het was heerlijk om ons met z’n tweetjes voor te bereiden op de tijd die komen zou, na te denken over hoe de baby’s eruit zouden zien en wat voor leven we zouden krijgen. Het was ook heul erg heet, ik moest ’s nachts over de camping lopen om te plassen en mijn buik was al flink groot. We deden dus niet zo veel, behalve chillen aan het zwembad en lekker eten. ‘s Avonds lag ik er vaak vroeg in en ’ s ochtends werd ik altijd weer keurig wakker rond 7.00u (WHY?!). Ik maakte van de gelegenheid gebruik en liep dan naar de campingbar om te genieten van een échte Italiaanse cappuccino in de ochtend… Ik had maar één rare zwangerschapscraving en dat was: roombroodjes. Wat voor soorten broodjes het dan ook maar waren, het maakte niet uit! Op de camping hadden ze croissants met room….mmm. Confession: ik heb er elke ochtend één gegeten. In room zitten ook eiwitten toch?! 😉 Geen wonder dat de baby’s goed groeiden.
‘Ik was te moe en kreeg veel harde buiken’
De zomer naderde zijn einde en ik zou bijna weer aan het werk moeten. Ik maakte me veel zorgen over hoe ik dat zou moeten doen. Voor de vakantie hield ik een hele dag werken al nauwelijks vol. Ik deed al weken elke dag een middagdutje, terwijl ik verder nauwelijks iets op de planning had staan. Dan was ik nog onwijs moe. Hoe zou ik dan moeten werken met die enorme 26-weken-buik? Na een consult bij de bedrijfsarts werd mij geadviseerd halve dagen kantoorwerk te doen. Ik was vastbesloten om dit te doen tot ik 30 weken zwanger was en officieel met verlof mocht.
Een week voordat ik met verlof zou gaan, trok ik het niet meer. Ik kon het niet meer opbrengen om simpel computerwerk te doen en naar kantoor te rijden. Ik was te moe en kreeg veel harde buiken. Dit voelde zó onwijs stom. Maar ja, ik had twee baby’s in mijn buik om rekening mee te houden. Suck it up.
Foto: Charlotte