Zwanger in de States: de tweeling is te vroeg geboren
Nadine is met man en dochter geëmigreerd naar Amerika. Kort na de ‘big move’ krijgt ze een verrassing: ze is zwanger van een tweeling! Deel 4 van het avontuur: ze zijn er al.
Deel 3 nog niet gelezen? Klik hier!
I don’t hear them crying?!?!
In de verte hoor ik dat er gesproken wordt over Baby A and Baby B. Ik hoor geen gehuil en grijp de anesthesist bij zijn arm. Van de paniek in mijn stem krijg ik zelf de rillingen. Klappertandend lig ik te wachten op een antwoord. Zeg me dat alles oké is. Zeg me dat ze ademen. Ik lijk gevangen in een ballon van eindeloze tijd. Rubin wordt gevraagd binnen te komen, hij heeft ook totaal geen idee wat er allemaal gebeurt. Baby B wordt heel kort aan ons getoond en Rubin wordt gevraagd mee te lopen naar de Baby Intensive Care, de NICU. Ik blijf achter, zojuist opnieuw moeder geworden. Versteend, ijskoud en niet wetende wat ons te wachten staat…
‘Borstvoeding geven zat niet in de planning mevrouwtje’
In de recovery lig ik tussen zojuist bevallen vrouwen die euforisch hun naasten inlichten over de geboorte. Gescheiden door een dun gordijn slik ik mijn voorlopig laatste tranen weg. Een bejaarde lactatiekundige komt binnen en zet zonder enige aankondiging een geel apparaat aan mijn voeteneinde. Niet dat ik het voel, want ik ben nog volledig verdoofd. Haar grijzende hoofd doet mij het iets te dwingende verzoek om nu al te starten met kolven. Say what? Kolven? Borstvoeding geven zat niet in de planning mevrouwtje. Schijnbaar heeft die ouwe taart door de jaren heen het inleidend gesprekje en het exploreren hoe de zojuist bevallen vrouw zich voelt laten varen en gooit ze de laatste jaren van haar carrière gewoon die pomp op het bed.
Waar blijft Rubin… Waarom kan niemand mij iets vertellen. Ik raap mezelf bij elkaar en realiseer me dat Myles bijna uit school komt. Ik scroll door mijn kleine Amerikaanse contactenlijst en bedenk me weer hoe surrealistisch het is dat ik hier lig: ik ben een wildvreemde oppas aan het regelen, weet niets over mijn zojuist geboren kindjes en niemand heeft nog een idee dat ze geboren zijn.
‘Na vier uur word ik eindelijk naar de NICU gereden’
Rubin komt terug en zegt dat ze worden behandeld. Hij heeft ze gezien, maar heeft ook nog geen duidelijk beeld van hun medische conditie. We lichten onze ouders in via FaceTime. De tweeling is geboren!! Ze heten Jazzy en Baby B. De naam Lev moest nog worden bedacht. Hij kreeg uiteindelijk op dag drie zijn naam. Na vier uur op de recovery word ik eindelijk naar de NICU gereden. Rubin kan niet mee, want het is intussen avond en Myles moet worden opgehaald. Mijn bed wordt van sluis naar sluis gereden en dan waan ik mij in het land der Neonatologie. Alsof ik een sereen en steriel lichtblauw ruimteschip betreedt. De geur van desinfectie vult mijn neus en de tonen van piepjes, bliepjes, belletjes en alarmen vullen mijn oren. Nog niet eerder had ik iets zo schoon, nieuw en modern aangetroffen tijdens mijn tijd in Amerika. Later zullen we horen dat Barnabas Hospital erom bekend staat kindjes van 24 weken in leven te houden en dat de NICU net 10 maanden geleden nieuw is opgeleverd.
‘Weggerukt uit hun veilige omgeving om in hun eentje te vechten’
De jongens liggen in aparte kamers, niet eens naast elkaar. Vanuit mijn bed kan ik de couveuse net aanraken met mijn vingertoppen. Ik voel me verbonden en vervreemd op hetzelfde moment. Twee minimensjes, helemaal compleet, twee ademende wezentjes met opgezwollen oogjes als net geboren kuikentjes. Weggerukt uit hun veilige omgeving om in hun eentje deze oneerlijke levensstrijd te bevechten. We mogen ze niet aanraken en er is niets dat we kunnen doen.
Ik kijk om me heen en neem in me op wat er allemaal in gang is gezet. Slangetjes in hun neus, infuus in hun armpjes, bloedtransfusie door hun adertjes, bescherming voor hun oogjes, bloeddruksensor om hun enkeltjes, omringd door beademingsapparatuur en zuurstofflessen en beplakt met stickers en bedrading. Terwijl ik word teruggereden naar mijn kamer tel ik de plafondplaten in een onnozele poging om mijn angstige gedachten te omzeilen en voel ik voor het eerst dat mijn verdoving is uitgewerkt…
‘De trots overstijgt al mijn onzekerheid’
Het is 20.00 uur als Rubin met Myles naar de kraamafdeling komt. Ze lijkt niet echt te beseffen dat haar broertjes zijn geboren. Stralend komt ze de kamer in gehuppeld. De minibar wordt geplunderd en ze klimt in de rolstoel voor wat freestyle rolstoelhiphop. De ineens ontstane situatie lijkt haar niet echt uit balans te brengen. ‘Je hebt pijn aan je buik hè, zegt papa. Ik zal niet op je springen lieve mama.’ En ze wuift me een zoen toe. Ze stelt geen vragen, dus wij besluiten haar ook niet te belasten met informatie. Ze is in haar nopjes dat ze de hele week bij papa in bed mag logeren en dartelt na 45 minuten net zo vrolijk weer naar buiten. Ze laat twee My Little Pony’s en een dolfijn bij me achter ter gezelschap. ‘Bye bye, love ya Mommy!’
Om 22.00 krijg ik een foto toegestuurd van Rubin en Myles in bed, breed lachend, omringd door een lading knuffels. ‘We love you, trots op jou, slaap lekker…’ Ik kijk om me heen, mijn baby’tjes niet in de buurt, geen slinger die de kamer versiert, geen kraambezoek of enthousiaste telefoontjes, beschuit met muisjes bestaan hier niet… Maar wat voel ik me trots. Hoe we deze onvoorspelbare dag zo goed zijn doorgekomen. En deze trots overstijgt al mijn onzekerheid. Hoe vreemd ook, ik voel me best oké. Deze nacht slaap ik geen seconde en besluit ik dat schijtapparaat maar eens uit te proberen. Kijken of ik wat liquid gold kan produceren voor onze boys.
Foto’s: Nadine