Als je zwanger bent van een tweeling vliegen de vaktermen en afkortingen je om de oren. Maar wat betekenen ze nu eigenlijk? Hieronder een overzicht met de betekenissen erbij. Een handig woordenboek voor tijdens je zwangerschap.
We beginnen makkelijk:
Eeneiig: voortgekomen uit een bevruchte eicel. Het gaat om zo’n 35 procent van de tweelingen.
Twee-eiig: ontstaan uit twee bevruchte eicellen. Het gaat om zo’n 65 procent van de tweelingen.
Zo zijn er dus eeneiige tweelingen en twee-eiige tweelingen, maar ook meereiige meerlingen, dus bijvoorbeeld drie kinderen die zijn ontstaan uit drie bevruchte eicellen. Of vier uit vier. Je kunt natuurlijk ook een eeneiige drieling krijgen, ofwel uit één bevruchte eicel die in drieën is gesplitst. Superbijzonder, want allemaal nog zeldzamer dan een tweeling!
Wellicht hoor je overigens ook weleens het woord gemelli vallen als het om een tweeling gaat. Dat betekent in het Latijn namelijk – hoe verrassend – tweeling en die term wordt in de medische wereld ook wel gebruikt.
Dan de wat ingewikkeldere benamingen:
Monozygoot: Zo wordt in de medische wereld een eeneiige tweeling aangeduid.
Dizygoot: Hiermee wordt een twee-eiige tweeling aangeduid. Twee
Monochoriaal: Zo’n 70 procent van de eeneiige tweelingen deelt een placenta en is daarmee monochoriaal.
Dichoriaal: Alle twee-eiige tweelingen hebben een eigen placenta en zijn dichoriaal. Van de eeneiige tweelingen heeft 30 procent een eigen placenta.
Monoamniotisch: De tweeling deelt niet alleen het buitenste vlies, maar ook het binnenste vlies. Dus zowel placenta als vruchtzak.
Diamniotisch: De tweeling deelt alleen het buitenste vlies, dus wel de placenta maar niet de vruchtzak.
Vervolgens de combinaties:
Bovenstaande termen kun je gecombineerd tegenkomen, dus vullen je woordenboek nog even aan. Als je te horen krijgt dat je een dichoriale-diamniotische tweeling krijgt, betekent dit dat ieder kind een eigen placenta en vruchtzak heeft. Het kan dan nog zowel twee-eiig (meestal in dit geval) als eeneiig zijn. Een eeneiige tweeling wordt een monochoriale-diamniotische tweeling genoemd, dus zij hebben een gedeelde placenta en vruchtzak, maar wel een tussenvlies. Heel zelden zit er helemaal geen vlies tussen de foetussen, wat dan een monochoriale-monoamniotische tweeling is, of kortweg: een mono-mono tweeling.
Nog een paar andere termen die je waarschijnlijk voorbij hebt of zult horen komen:
TTS: Ofwel het Tweeling Transfusie Syndroom, dat alleen kan ontstaan bij eeneiige tweelingen die een placenta delen. De bloedsomlopen zijn met elkaar verbonden en de ene foetus geeft bloedtransfusies, maar ontvangt weinig terug. Daardoor ontstaat er bij de ene baby een tekort aan bloed en bij de ander een teveel. Het is meestal mogelijk om hier operatief iets aan te doen.
TAPS: Ofwel Tweeling Anemie Polycythemie Sequentie. Ook dit kan optreden in de zwangerschap van een eeneiige tweeling die de placenta deelt en zorgt ervoor dat er bloedvatverbindingen naar beide kinderen lopen, waardoor er meer bloed van de ene baby naar de ander stroomt. Het verschil met TTS is dat je vaak geen verschil in vruchtwater ziet ontstaan, zoals bij TTS wel het geval is. Daardoor wordt TAPS veel minder snel opgemerkt.
Prematuur: Deze term wordt gebruikt voor kinderen die voor de 37 weken worden geboren.
Dysmatuur: Deze term wordt gebruikt voor kinderen die een te laag geboortegewicht hebben voor de zwangerschapstermijn.
Neonatologie: Bij een tweeling is de kans groot dat de kinderen prematuur worden geboren. Dit is de ziekenhuisafdeling waar te vroeg geboren of zieke kinderen liggen.
NICU: Neonatale Intensive Care Unit. Hier verblijven vooral kinderen die voor de zwangerschapsduur van 32 weken worden geboren en/of minder dan 1000 gram wegen.
Meer termen die TwinZine moet bespreken in het woordenboek voor je tweelingzwangerschap? Mail naar redactie@twinzine.nl
Lees ook:
5 fabels over de tweelingzwangerschap
Risicogesprekken over je tweelingzwangerschap: hoe ga je ermee om?
Origineel verscheen in februari 2017. Laatste bewerking in mei 2024.
Foto: Pixabay/Regina Petkovic